Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [107]Ziet, gelijk een leeuw van de verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke woning; want Ik [108]zal hen in een ogenblik daaruit doen lopen; en wie [daartoe] verkoren is, [dien] zal Ik tegen haar bestellen; want wie is Mij gelijk, en wie zou Mij dagvaarden? En wie is de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan zou? 107. Zie boven hfdst.49 vs.19, en de volgende verzen, tot hfdst.49 vs.22? toe, waar vast met dezelfde woorden geprofeteerd wordt van den optocht des konings van Babel tegen Edom, die hier staan van Cyrus' optocht tegen Babel, om te kennen te geven dat men Babel weder zou doen gelijk zij anderen volken gedaan had. Zie de aantekening aldaar en vergelijk Openb.18:6. 108. Te weten de Babyloniers uit Babel.